Tips bij Betty's boeken EN LIEDJES over verkeer en vervoer

THEMA KINDERBOEKENWEEK 2019

BOEKEN EN CD'S OVER VERKEER EN VERVOER

 

             

CD Circus Pindasaus

CD Billen Buikje Boelieboem

Alle auto's staan stil

Auto's op de weg

Het grote verkeersboek van Tuk

Tijn op de fiets

Mijn eerste Van Dale

Mijn tweede Van Dale

Mijn derde Van Dale

_____________________________________________

 

LIEDJES OVER VERKEER EN VERVOER

 

  

 

Billen Buikje Boelieboem

Circus Pindasaus

Ik heb verschillende liedjes gemaakt over verkeer en vervoer.

Op de motor en Vroem vroem staan op de cd Billen Buikje Boelieboem.

Ze gaan over op de motor rijden en over hoe druk het is in het verkeer.

Over in de file staan en over auto's, fietsen, bussen, tractoren, boten enzovoort.

Er staat op die cd ook een Sinterklaasliedje waarin uiteraard het paard voorkomt: Dag Sinterklaas, dag Pietje.

Op de cd Circus Pindasaus staan de liedjes: Piratenlied en De dierentrein.

Die gaan respectievelijk over het werk op een piratenschip en over dieren die meegaan met de dierentrein.

Iedereen kan de liedjes meezingen en meebewegen.

Bij aankoop van de cd's krijg je alle beweegtips gratis gemaild.

De bladmuziek van Circus Pindasaus en van Billen Buikje Boelieboem zijn als PDF te koop.

De muziek is van Michiel Megens.

In de cd-verpakking zit ook een tekstboekje met alle teksten.

TIPS BIJ DE LIEDJES

 

OP DE MOTOR

Op de motor is een swingend meedoeliedje op een lekker ritme.

Als je carnaval viert, kun je het liedje daarbij prima gebruiken.

Er zitten ook allerlei motorgeluiden in.

 

Baby’s:

Loop met de baby op je arm in de maat van de muziek en/of kijk intussen naar (een plaatje van) een motor.

 

Peuters en kleuters:

Loop in polonaise.

 

Bij het refrein:

Stilstaan, handen aan het stuur, bewegen alsof je op een motor rijdt.

Pas gaan lopen bij het tweede refrein.

 

Bij de coupletten:

Gebaren maken:

Salueren.

Jas dichtritsen.

Helm op doen.

Wanten aantrekken.

Stapje opzij doen, stuur pakken.

Op één been staan.

Andere been optillen en weer neerzetten.

Sleuteltje omdraaien, gas geven.

Achterom, over schouder kijken.

Voeten vlak naast elkaar zetten.

Lopen.

 

Opzij kijken.

Hand uitsteken.

Rechtsaf slaan.

 

Naar voren leunen.

Knijpen in de remmen.

Sprongetje op twee voeten maken, beetje wijdbeens landen.

Salueren.

_____________________________________________

VROEM VROEM

Vroem vroem is een vrolijk liedje met een heleboel verkeersgeluiden en getoeter erin.

 

Baby’s:

 

Til de baby op en kijk naar buiten, naar de auto’s.

Of kijk in mijn boeken Auto’s op de weg/Alle auto’s staan stil, in Tijn op de fiets of in Het grote verkeersboek van Tuk.

Of pak een knuffel van een auto of in ieder geval een speelgoedje dat de baby in de mond mag nemen.

 

Peuters en kleuters:

 

Bij het refrein:

In polonaise achter elkaar aanlopen.

Bij STOP stilstaan.

Bij nieuwe refrein weer lopen.

 

Gebruik dit liedje om kinderen de STOP-truuk te leren:

Leer de kinderen te stoppen bij alles wat ze doen als je STOP zegt.

Je moet ze dit echt aanleren zoals je het een hond zou leren.

Beloon ze dus als het lukt.

 

Gebruik de STOP-truuk om kinderen te onderbreken in ‘ongewenst gedrag’:

Je kunt deze truuk in allerlei situaties toepassen.

Als kinderen doorgaan met iets fouts of iets stouts.

Als kinderen naar de stoeprand rennen.

Als kinderen erg hakkelen of stotteren.

 

Stotteraars stotteren niet als ze zingen

Zing veel met kinderen.

Ook heel jonge kinderen kunnen al stotteren en hakkelen.

Zingen helpt, omdat kinderen iets doen wat ze kunnen.

Meestal raden logopedisten ons aan om een stotterend kind te laten uitpraten.

Maar soms zie je dat het kind het zelf heel vervelend vindt.

Als het stotteren en herhalen van klanken echt veel te lang duurt, probeer dan ook eens mijn Stop-truuk.

Wel deze truuk eerst aan de hele groep leren.

 

Spelletje:

Verzamel zoveel mogelijk speelgoedauto’s en andere voorwerpen die in het liedje genoemd worden.

Zet ze neer of verspreid ze in de ruimte.

Pak de auto, als erover gezongen wordt.

Of loop ernaartoe.

_____________________________________________

 

PIRATENLIED

Ik ben piraat is een stoer lied waarbij je kunt meedoen met de activiteiten van een piraat op een piratenschip.

 

Leeftijd:

Ik ben piraat is geschikt voor kinderen van 0 tot 7 jaar.

Bruikbaar: 

      - Als je kind dol op piraten is

      - Bij lessen over piraten

    - Bij een project over piraten (Wat doen piraten nog meer?)

      - Bij een project over (zeil)boten en schepen

      - Bij een project over de zee (geluiden van de zee, zeemeeuwen, golven  

      - Bij de muziekles (piratenorkest, stampen met houten poot/stok) (6/8)

      - Bij de gymles (in de touwen en in het wandrek klimmen, zwabberen met stokken)

      - Bij de dansles

 

Dansen met je baby: 

Op dit liedje kun je lekker dansen met je baby, omdat het een driekwartsmaat, een rustig walsritme is.

 

Naspelen en uitbeelden:

      - Je kunt het hele liedje uitbeelden.

      - Bedenk met elkaar hoe piraten bewegen.

      - Je kunt iedereen alle handelingen uit laten voeren.

      - Je kunt de rollen ook over de kinderen verdelen: kapitein, kraaiennestpiraat, papegaai, stuurman, mankepoot, piraat met ooglap, piraat met één arm enz.

 

      Handelingen: 

      - Eerste couplet: rustig draaien aan een groot roer/stuurwiel.

      - Tweede couplet: hand boven je wenkbrauwen (turen) en snel aan het roer draaien.

      - Derde couplet: laat je spierballen zien.

      - Vierde couplet: zwabber het dek.

      - Vijfde couplet: omhoog en omlaag klimmen.

      - Zesde couplet: maak het gebaar voor ‘kom mee’.

-  

      Refrein:

      Verzin samen met de kinderen bewegingen van piraten voor het refrein.

 

Voorlezen 

Het liedje Ik ben piraat past goed bij mijn boek Piratenpoes.

Purrie de poes wil piraat worden.

Maar daarvoor moet ze nog heel veel leren: dek zwabberen, klimmen in de mast, roeien, zwemmen.

Uiteindelijk haalt ze haar diploma.

Achterin dit boek staat ook een liedtekst op de melodie van Old Mc Donalds had a farm.

 

Leen uit de bibliotheek ook eens het boek over piraten dat ik vertaald heb: Een boek vol piratenverhalen.

Kinderen van groep 3 en 4 kunnen het zelf lezen.

 

_____________________________________________

DE DIERENTREIN

 

De dierentrein is een superswingend 'steeds meer kinderen doen mee'-liedje over een trein waar steeds meer dieren instappen.

                       

Leeftijd:

De dierentrein is geschikt voor kinderen van 0 tot 7 jaar.

Met de baby op de arm kun je lekker meebewegen op de maat van de muziek.

 

Bruikbaar: 

      - Bij elk boek over wilde dieren

      - Bij lessen over dieren

      - Bij lessen over treinen, verkeer en vervoer

      - Als je naar de dierentuin gaat of bent geweest met de kinderen

      - Als je praat over wilde dieren of samen naar plaatjes of filmpjes kijkt van wilde dieren

      - Bij de gymles (beweeg als een beer, als een slang)

      - Bij de dansles

      - Bij de muziekles (vast ritme, meeslaan op een trommel of tamboerijn)

 

Handelingen:

      - Het liedje begint met het geluid van een startende trein.

      - Stel de kinderen op in een lange rij.

      - Loop zelf voorop.

      - Speel treintje, van langzaam naar steeds sneller.

      - Sta stil bij de zin: de krokodil/papegaai enz. mag mee.

      - Bij elk couplet maakt iedereen de bewegingen die bij de beesten horen.

      - Bij de zin: klautert in de dierentrein: op de plaats stampen.

      - Bij de refreinen is iedereen weer de trein en gaat iedereen weer lopen.

      - Het liedje eindigt met het geluid van een steeds verder wegrijdende trein.

 

_____________________________________________

 

        Alle auto's staan stil/Auto's op de weg

 

      

Dit prentenboek vol auto's gaat over politieman Po/Piet en Politiehond Kwispel en over allerlei soorten vervoermiddelen: de auto, jeeps, vrachtwagens, bestelauto's, motoren, fietsen, zandauto's, paardentrailers, tractoren, cabrio's, de brandweerauto, de ziekenauto, de aanhangwagen, de taxi, de schoolbus, de wegenwachtauto, de limousine, de graafmachine, de kruiwagen, de vrachtwagen met oplegger.

 

Tips:

Benoem de vervoermiddelen in het boek.

Zoek in de klas of de speelzaal speelgoedauto's bij de plaatjes in het boek.

      In de Lees- en Speelbrief staat een versje over de politieman, waardoor u met de kinderen kunt motorrijden door het lokaal.

      In de Lees- en Speelbrief staat een knipplaat van een vrachtauto die de kinderen zelf kunnen "vullen" met spullen.

      Lees het boek één keer voor.

      Kopieer de bladzijden.

      Elk kind mag bij een pagina zijn eigen verhaaltje verzinnen.

      Schrijf dat erbij.

     Bij Alle auto's staan stil is ooit een leuke poster gemaakt.

      Kijk voor posters ook hier.

 

EENTJE IS DE POLITIEMAN

Eén van de kinderen mag de politieman zijn.

Die gaat buiten op de gang staan.

Verstop een knuffelhond, Kwispel, ergens in de klas.

De politieman komt binnen.

Hij mag aan 5 kinderen een vraag stellen.

 

BEWEGINGSSPEL MET EEN KNUFFELHOND

Maak een leuke route met pionnen.

Gebruik ook de matten, de banken en het wandrek onderweg.

Hang een knuffelhond in het wandrek.

Die moeten de kinderen even aaien voor ze weer naar beneden klimmen.

Zet een knuffel op zijn kop op de mat.

De kinderen gaan hier even op hun hoofd staan (handen en voeten op de grond laten staan).

Leg een paar knuffels op de banken. Hier moeten de kinderen overheen stappen.

 

LIEDJES OVER VERKEER

Van dit versje maakte Betty een liedje met motor- en verkeersgeluiden: Op de motor.

Het staat op de cd Billen Buikje Boelieboem.

 

 

Het liedje Vroem vroem, op dezelfde cd, gaat ook over verkeer en vervoer.

 

SCHUTBLAD ALS VERTELPLAAT

Gebruik de schutbladen van het boek als vertelplaat en introductie van het boek.

Hou het boek omhoog en vraag de kinderen wat ze zien. Vraag of ze weten wat het voor auto's zijn en wat ze vervoeren.

 

POSTER ALS VERTELPLAAT

 

 

 

Je kunt de poster van Alle auto's staan stil ook bij Auto's op de weg gebruiken.

Plastificeer de poster.

Dan heb je er langer plezier van.

Wijs Piet aan.

Vertel dat hij een politieman is.

Zeg dat hij zijn hond zoekt.

Laat de kinderen op de plaat naar Kwispel zoeken.

Pak het boek Auto’s op de weg, laat het aan de kinderen zien en begin met voorlezen.

 

DE SNELWEG

De auto’s en vrachtwagens rijden in het boek op de snelweg, op twee banen.

De tekst is als een soort middenstreep op de bladzijden gezet.

De zinnen lopen van de linkerbladzijde over op de rechterbladzijde.

 

LEES HET BOEK STEEDS ANDERS VOOR

‘Auto’s op de weg' kun je op veel manieren voorlezen.

Het verhaal gaat over Piet, de politieman, die zijn hond Kwispel kwijt is.

De tekst is zo geschreven, dat kinderen gestimuleerd worden te zoeken waar Politiehond Kwispel op de bladzijde verstopt zit.

Er zijn ook kinderen die graag de verschillende auto's willen benoemen.

Andere kinderen kunnen daarbij betrokken worden.

Wie weet hoe deze auto heet?

Het is leuk om over de functie van de auto's te praten.

Wat doet de wegenwacht?

Wat zou er in die vrachtwagen zitten?

Waar zou de brandweerauto heen gaan?

En kijk eens goed naar wat de mensen in het boek allemaal doen.

Zie je dat?

Die meneer ligt te slapen.

Wat doen de kinderen in de bus?

 

PLAK ZELF FLAPJES IN HET BOEK

Er zitten geen flapjes in het boek.

Je kunt natuurlijk wel zelf flapjes in het boek plakken.

Dat vinden kinderen geweldig leuk.

Je kunt ze over Kwispel heen plakken of juist over andere dingen, om de kinderen nieuwsgierig te maken.

Een voorstel:

op spread 1 over de linker jeep,

op spread 2 over de hotdogauto,

op spread 3 over de paardenhoofden,

op spread 4 over de slapende chauffeur,

op spread 5 over de bruine hond,

op spread 6 over Kwispel,

op spread 7 over de poes

op spread 8 over de kruiwagen.

 

STEL VEEL VRAGEN

In de tekst zitten steeds vragen die de peuters makkelijk kunnen beantwoorden.

Kwispel zit op bijna elke spread verstopt achter, onder of bovenin een auto.

Als het kind het voorzetsel niet noemt in het antwoord en bijvoorbeeld alleen maar zegt:

‘brandweer’, zeg dan zelf: Ja, dat klopt. Kwispel zit bovenop de brandweerauto.

Zo stimuleer je op een leuke manier de taalontwikkeling.

 

Zoek de verschillen

Dit is een activiteit die u het beste met een paar kinderen kunt doen (maximaal vier).

Op de schutbladen vóór-  en achterin het boek staan de auto's uit het verhaal nog eens.

Maar er zijn verschillen.

Soms is er iets aan een auto weggelaten, soms doen de mensen iets anders, soms zijn de mensen van auto gewisseld.

Laat de kinderen de verschillen zoeken.

Help ze in de goede richting door vragen te stellen.

Die auto heb ik eerder gezien. Staat hij ook in het boek? Waar? Hij lijkt een beetje anders.

 

Bewegingsversje

Zeg het versje op en maak de bijbehorende bewegingen erbij.

U kunt alle kinderen 'zelf motor laten rijden'.

U kunt ook allemaal achter elkaar gaan staan en als een lange slinger door de ruimte gaan.

Dan stuurt alleen de voorste.

 

Versje   

Gebaren en handelingen

Politieman Piet zegt: Hoi hallo, 

We gaan op de motor naar ‘t politiebureau.

Dus... jas goed dicht. 

Helm voor je gezicht.

Handschoenen aan.

Naast de motor staan.

Sta heel stevig op één been.

Start de motor. Klik. Brom, brom. 

Kijk nog even achterom. 

Voeten bij elkaar.  

Rijden maar... 

Bochtje naar rechts, naar de ene kant.

Bochtje naar links, naar de andere kant.

Even om die berg met zand.

Politieman Piet zegt: Remmen! … Ho!

We zijn er al, bij het bureau. 

 

Salueren

--

Jas dichtritsen

Helm op doen

Handschoenen aantrekken

Stapje opzij doen, stuur pakken

Op één been staan en andere been optillen en weer neerzetten

Sleuteltje omdraaien, gas geven

Achterom, over schouder kijken

Voeten vlak naast elkaar zetten

Lopen

Rondje naar rechts lopen

Rondje naar links lopen

Slingeren, bijvoorbeeld om een tafel heen

Leun naar voren

Sprongetje op twee voeten, beetje wijdbeens landen

 

 

                                  

KLEUTERWOORDENLIJST

Hieronder vind je een woordenlijst met simpele omschrijvingen bij Alle auto's staan stil/Auto's op de weg. De woorden zijn gesorteerd per spread (twee bladzijden).

 

Deze lijst heb ik opgenomen in een grotere woordenlijst over verkeer en vervoer: ABC van Verkeer en Vervoer.

Dit ABC krijg je automatisch bij mijn Lespakket Verkeer en Vervoer.

 

Spread 1

Bestelwagen: een grote auto waarin bestellingen vervoerd worden.

Helm: een harde muts, die je hoofd beschermt.

Hotdog: een langwerpig broodje met een warm worstje erin.

Jeep: legervoertuig. Auto waarin soldaten rijden.

Reservewiel: extra wiel, voor als een van de banden lek is.

Snelweg: grote asfaltweg waarop je veel harder mag rijden dan in de stad.

Soldaat: iemand die bij het leger werkt.

Uitlaatgas: een auto kan rijden doordat de motor brandstof verbruikt. Na de verbranding komen er uitlaatgassen uit de uitlaatpijp van de auto.

Uniform: Soldaten dragen een uniform. Hun kleren zien er ongeveer hetzelfde uit. Zo kun je zien dat ze bij het leger horen.

Zijspiegel: een spiegel aan de buitenkant van de auto. Daarin ziet de chauffeur wat er achter hem op de weg gebeurt.

 

Spread 2:

Dakdrager: op de auto zitten rails. Daarop kun je een dakdrager vastmaken. En daarop kun je een fiets zetten of een skibox.

Panieklichten: als een chauffeur van een auto of vrachtwagen ziet dat er file is, doet hij zijn knipperlicht aan. Dan weten de auto’s achter hem ook dat er file is.

Personenauto: de auto waarmee je op vakantie gaat, is meestal geen bestelbus of een vrachtwagen, maar een personenauto.

Remgeluiden: het gepiep en gesis dat je hoort wanneer een auto of vrachtwagen stil gaat staan.

Remmen: op het rempedaal trappen, zodat de wielen langzamer gaan draaien en de auto uiteindelijk stil staat. Dat duurt altijd even.

Vrachtwagen: grote, lange wagen met meer wielen en een veel zwaardere motor dan een gewone auto. Een vrachtwagen kan heel veel spullen tegelijk vervoeren.

 

Spread 3:

Antenne: een voelspriet op de auto, waardoor je naar de radio kunt luisteren, kunt telefoneren en de weg kunt vinden.

Cabine: het stuk van de vrachtwagen waar de chauffeur in zit.

Chauffeur: de man of vrouw achter het stuur heet de chauffeur.

Passagier: de man of vrouw die wel in de auto zit, maar niet achter het stuur zit, heet de passagier.

Trailer: aanhangwagen voor paarden en boten.

Trekhaak: de haak die aan de auto vastzit en waaraan je een aanhanger kunt vastmaken.

Velg: de ronde metalen buitenkant van een wiel.

Zandwagen: vrachtwagen die zand vervoert en eruit kan laten kiepen.

 

Spread 4:

Cabrio: cabriolet, auto met een dak dat je open kunt doen.

Diesel: brandstof voor de motor. Een tractor en een vrachtwagen rijden meestal op diesel en niet op benzine.

Laadbak: de laadruimte van een vrachtwagen.

Portier: de deur van een auto.

Tractor: heet ook wel een trekker. Vervoermiddel met grote rupsbanden en een zadel, waarmee de boer landbouwmachines over zijn land kan trekken.

Zwaailicht: lamp bovenop een auto, die ronddraait en knipperend licht geeft

 

Spread 5:

Aanhanger: kar die aan een auto of vrachtwagen vastgemaakt kan worden.

Brandstofklepje: soort luikje waarachter de dop van de brandstoftank zit.

Ladder: een trap met smalle treden. Soms is een ladder uitschuifbaar.

Ladderwagen: brandweerwagen met een uitschuifbare ladder op het dak.

 

Spread 6:

Ambulance: ziekenauto, ziekenwagen. Grote auto met zwaailicht, waarmee mensen die een ongeluk gehad hebben of een hartstilstand, snel naar het ziekenhuis vervoerd kunnen worden. Er past een brancard in.

IJsauto: grote auto met een vriezer erin, zodat de ijsman ijs kan verkopen op straat. Meestal zit er een bel op, zodat iedereen weet dat de ijsman er is.

Sirene: loeihard geluid, dat gemaakt wordt door een apparaatje, dat op politieauto’s, ziekenauto’s en brandweerwagens zit. Daardoor weten alle mensen in het verkeer dat ze aan de kant moeten gaan.

Taxi: auto met chauffeur die je brengt waar je naar toe wilt. Dat kost geld.

Taximeter: in de taxi zit een apparaat dat meet hoeveel kilometer de taxi rijdt, hoe lang hij daarover doet en hoeveel de taxirit kost.

 

Spread 7:

Bus: autobus, langwerpig vervoermiddel met zitplaatsen en staanplaatsen, waar veel mensen in vervoerd kunnen worden.

Kruiwagen: wagentje op drie wielen met twee handvatten, waarmee je zand en grond kunt verplaatsen.

Limousine: grote, deftige auto, vaak met donkere ramen.

Pylon/pion: soort oranje puntmuts van plastic. De mensen die werken aan de weg zetten de pylonen zo neer, dat er een nieuwe weg ontstaat. Zodat je de werkmensen niet aanrijdt.

Rupsband: autoband zonder einde, die over twee of meer wielen loopt, zodat de tank of de tractor niet wegzakt in de grond.

Vlag: rechthoekig of driehoekig stuk stof of plastic. Bij het wereldkampioenschap voetbal hangen Nederlanders veel oranje vlaggetjes op.

Wegenwacht: als je pech met de auto hebt, kan de Wegenwacht je komen helpen. Dan moet je er wel lid van zijn.

Zandgraver: shovel. Grote werkauto met een grijparm die zand en grond kan verplaatsen.

Zitplaats: stoel of stuk van een bank in een auto, bus, trein, metro, vliegtuig of tram.

____________________________________________

Het grote verkeersboek van Tuk

 

 

Ken je nog meer voertuigen?

Er staan meer dan 100 vervoermiddelen in dit boek.

Ik heb ze allemaal verzameld.

Pauline Oud en ik hebben uit die verzameling de leukste gekozen.

Ik heb er bij het schrijven en zoeken nog veel meer gevonden.

Klik op dit ABC van vervoermiddelen om een lijst van alle vervoermiddelen te zien die ik gevonden heb.

Weet je er nog meer bij een bepaalde letter?

Mail ze aan mij: info@bettysluyzer.nl
 

Het vervoers-abc

Het vervoers-abc in Het grote verkeersboek van Tuk bestaat uit 26 spreads vol vervoermiddelen en verkeersborden op alfabet.

Op elke spread staan links een tekening van een min of meer gefantaseerd voertuig en een grappig versje.

Rechts staan (op drie spreads na) steeds een aantal bestaande voertuigen en verkeersborden die met die letter van het alfabet beginnen.

Onder elk vervoermiddel en verkeersbord staat de naam, de betekenis of de omschrijving.

Bedenk samen nog meer vervoermiddelen met die letter.

 

Vervoermiddelen een q, x of y

Bij deze letters heb ik vervoermiddelen en verkeersborden bedacht waar in de naam van het vervoermiddel of in de omschrijving deze letter voorkomt.

Als je het boek aan een kind voorleest, van wie de naam een q, x of y bevat, vul dan op die bladzijden de naam van dat kind in.

  

VERKEERSBORDEN

Er zijn natuurlijk veel meer verkeersborden dan die ik in het boek laat zien.

Wil je alle verkeersborden zien, kijk dan eens op http://mediatheek.thinkquest.nl/~klb019/J-Borden.htm.

 

Waar wil jij later in rijden, varen of vliegen?

Met Het grote verkeersboek van Tuk erbij kun je samen praten over vervoermiddelen en verkeer. Praat over één spread per keer. Stel één of meer van de volgende vragen: Wat zie je allemaal? Hebben wij ook één of meer van deze voertuigen? In welk voertuig heb je weleens gezeten? Welke zou jij later willen hebben? Vertel ook waar u als volwassene in rijdt, vaart of vliegt. Vertel over vroeger en nu.

 

Hoe heet dit voertuig? Bedenk zelf eens een naam.

Onder bijna elke afbeelding staat de naam of een korte omschrijving van het voertuig. Laat eerst de kinderen vertellen of ze weten hoe een voertuig heet. Praat er samen over wat het zou kunnen zijn en waarvoor het zou kunnen dienen. Heb je samen een functie bedacht? Bedenk dan samen een naam. Weet je samen niets te bedenken? Lees dan de naam van het voertuig voor. Op internet zijn afbeeldingen van alle voertuigen te vinden.

 

Lees de vraag of opdracht voor en doe samen de spelletjes

In het boek staan allerlei kijk-, aanwijs- en doespelletjes.

Lees het versje, de vraag of de opdracht voor die in de oranje balk bovenaan de bladzijden staat.

Doe samen het spelletje.

 

Zeg de versjes samen op

Op bijna elke linkerbladzijde staat een grappig voorleesversje.

Door de versjes hardop te zeggen, blijven ze beter in het geheugen hangen. Samen de versjes opzeggen is leuk en stimuleert de taalontwikkeling, de woordenschat en de uitspraak.

Met de versjes kun je ook de fantasie ontwikkelen.

 

Maak een memoryspel met de plaatjes van de schutbladen

Maak een memoryspel van de pictogrammen van de schutbladen.

Speel het spel in het begin open met weinig kaartjes.

Maak het moeilijker door met meer kaartjes te spelen en/of door het spel met dichte kaartjes te spelen.

 

Bekijk en benoem samen de plaatjes

Stimuleer de visuele vaardigheden van je kind. Kijk samen naar plaatjes, zoek en benoem plaatjes, vergelijk vormen en plaatjes, zoek verschillen en overeenkomsten in plaatjes en praat samen over plaatjes.

Deze vaardigheden hebben kinderen nodig bij het leren lezen en schrijven.

 

Vormen: Driehoek, rechthoek en cirkel

In het boek heb ik een versje geschreven over de vormen driehoek, rechthoek, cirkel en vierkant.

 

 

In het raadselprentenboek met flapjes Wat is dit? heb ik rondom deze vormen en de vorm ovaal vier grappige metamorfoses op rijm bedacht.

____________________________________________

Lespakket Verkeer en Vervoer

 

Ik heb Het Lespakket Verkeer en Vervoer gemaakt.

 

 

 

Het is verkrijgbaar in mijn webwinkel https://www.bettysluyzer.nl

Daarin gebruik ik ook versjes, teksten en plaatjes uit andere boeken van mij over verkeer en vervoer.

En er staan tips en spelletjes in die ik bij al mijn boeken over verkeer en vervoer heb bedacht.

_____________________________________________

 

Tijn op de fiets

 

 


Tijn gaat voorop de fiets mee naar opa en oma.

Onderweg komt hij allerlei verkeer tegen: fietsen, scooters, auto's, vrachtwagens, bussen, boten, treinen, vliegtuigen.

 

TIPS

Speel samen treintje.

      Praat over het verkeerslicht.

      Benoem alle vervoermiddelen.

      Speel vliegtuigje.

      Speel treinconducteur en verkoop kaartjes.

     Wijs elkaar de weg in huis.

      Klik op het omslag om de poster zien die bij dit boek gemaakt is.

      Kijk voor posters ook hier.              

                                                                                              

BEKIJK HET BOEK SAMEN VOORDAT JE HET GAAT VOORLEZEN

Bekijk voordat u het boekje gaat voorlezen, samen met de kinderen het schutblad.

Daar zijn heel veel rijdende dingen te zien:

auto’s, brommers, bussen, trams, fietsen, politieauto’s en een vrachtwagen.

De kinderen mogen aanwijzen en benoemen wat ze zien.

U kunt ook vragen: Ik zie een vrachtwagen.

Waar is de vrachtwagen?

Wijs hem eens aan?

Of vraag, terwijl u iets aanwijst: Wat is dit?

Maak ook samen alle geluiden die tussen de plaatjes staan.

 

Voorlezen over verkeer en vervoer

Tijn op de fiets gaat over verkeer en vervoer.

U kunt het boekje thuis voorlezen zodra uw kind voorop de fiets meegaat.

Dit boek is ook goed te gebruiken als u in de groep/de klas werkt rond het thema vervoer en/of verkeer.

Tijn gaat bij mama achterop de fiets mee naar opa en oma.

Onderweg komen ze allerlei vervoermiddelen tegen.

Na het voorlezen van elke bladzijde kunt u met de kinderen even praten over wat er te zien is.

 

TIPS BIJ SPREAD 1: AANKLEDEN, WEGGAAN EN JE VERSTOPPEN

Spread 1 gaat over je aankleden, weggaan en je verstoppen.

Lees de tekst voor.

Laat de kinderen vertellen en/of aanwijzen waar Tijn zich verstopt heeft.

Vraag: Waar is Beer?

Benoem ook het andere speelgoed dat op de grond ligt.

 

TIPS BIJ SPREAD 2: DE FIETS EN OP DE FIETS STAPPEN

Spread 2 gaat over de fiets en op de fiets stappen.

Lees de tekst voor.

Laat de kinderen de beer aanwijzen.

Herhaal de fietsbelgeluiden een paar keer.

 

LEER KINDEREN ZELF OP DE FIETS KLIMMEN

Leer kleine kinderen zo snel mogelijk zelf in en uit het fietsstoeltje klimmen.

Dat scheelt een hoop rugpijn voor de volwassenen.

En de kinderen vinden het geweldig dat ze het zelf kunnen.

 

TIPS BIJ SPREAD 3: FIETSEN, VERKEERSLICHT, AUTO'S, VRACHTWAGEN

Spread 3 gaat over fietsen op straat, stoppen voor het verkeerslicht, auto’s en een vrachtwagen.

Vraag: Zie je de vrachtwagen?

Wijs hem maar aan.

Welke kleur heeft de vrachtauto?

En de auto’s, welke kleuren hebben die?

Wacht heel even, maar niet heel lang op een antwoord.

Als je ziet, dat je kind het niet weet, geef dan zelf de goede antwoorden.

 

BLIJF NOOIT NAAST EEN VRACHTWAGEN STAAN BIJ HET VERKEERSLICHT

Maak zo mogelijk oogcontact met een vrachtwagen naast u bij een verkeerslicht.

Leer kinderen altijd op de stoep te gaan staan als er een vrachtwagen naast ze staat bij een verkeerslicht. Vrachtwagens zien fietsers vaak over het hoofd.

Vraag: Waarom moet mama stoppen voor het verkeerslicht?

Vertel: bij rood moet je stoppen.

Bij groen mag je doorrijden.

 

TIPS BIJ SPREAD 4: CADEAUTJE KOPEN OP DE MARKT, DANKJEWEL ZEGGEN

Spread 4 gaat over een cadeautje kopen, de markt en dankjewel zeggen.

Lees de tekst voor en vraag: Wat is er allemaal te koop?

Wijs maar aan.

Vraag: Wat zegt Tijn?

Geef zelf het goede antwoord.

Na een paar herhalingen zullen de kinderen het antwoord zelf geven.

 

TIPS BIJ SPREAD 5: DE TREIN EN WACHTEN VOOR DE SPOORBOMEN

Spread 5 gaat over wachten bij de spoorbomen en de trein.

Lees de tekst voor.

Vraag: Zie je de hond?

Wijs hem maar aan.

Zwaai maar naar de hond.

 

TIPS BIJ SPREAD 6: DE BOOT, FIETSEN TEGEN WIND IN, EENDJES

Spread 6 gaat over fietsen tegen de wind in, een langsvarende boot en eenden.

Herhaal de geluiden een paar keer.

Lees de tekst voor.

Vraag: Zie je de boot?

Wijs hem maar aan.

Zullen we de eendjes tellen?

 

TIPS BIJ SPREAD 3: VLIEGTUIG

Spread 7 gaat over een vliegtuig.

Lees de tekst voor en vraag: Waar is het vliegtuig?

Wijs het eens aan.

Kun jij ook vliegtuigje spelen?

 

TIPS BIJ SPREAD 3: BIJ OPA EN OMA, LOOPFIETS

Spread 8 gaat over de aankomst bij opa en oma en een loopfiets.

Lees de tekst voor.

Vraag: Heb jij ook een fiets?

Ga hem maar pakken.

Of vraag: Zullen wij ook een stukje gaan fietsen?  

Zwaai naar Tijn.

 

Spelen en puzzelen

Lees het boek voor en pak daarna alle spelletjes en puzzels die te maken hebben met verkeer, vervoer, auto’s enzovoort, die u in huis/op de speelzaal/in het kinderdagverblijf/in de klas heeft.

 

Knutselen voor moeders, oma’s, juffen, leidsters en andere volwassenen

Maak een landschap.

Plak op een groot stuk karton met gekleurd papier een stuk blauwe lucht met wolkjes, een weiland, een snelweg, een rivier, treinrails.

Of teken een landschap op een magneetbord.

Of maak een wandkleed.

 

Trek figuren en vervoermiddelen over uit het boek.

Of kopieer ze.

Vergroot ze eventueel.

Knip ze uit.

Kleur ze in en plak ze op een kartonnetje.

Voor het wandkleed kunt u met klittenband werken.

Voor het magneetbord moet u er magneetjes achter plakken.

Andere vervoermiddelen, mensen en dieren kunt u overtrekken uit het boek of uit tijdschriften knippen.

Doe alle auto’s, mensen en dieren in een grote doos.

 

Kijken en ordenen: Wat is dit? Wat hoort waar?

Om de beurt pakt een kind een voorwerp uit de doos. Vraag eerst: Wat is dit? Waar hoort het? In de lucht? In het water? Op de weg? In het weiland? Op de rails? Als u er samen uitgekomen bent, kan het kind het op de juiste plek in het landschap bevestigen.

(illustraties uit Het kleine versjesboek)

 

Geluidenversje: Tijn in de trein

Dit versje kunt u op twee manieren gebruiken.

1. U kunt het voorlezen aan de kinderen.

Zet een beer en een jongenspop op uw schoot.

Misschien kunt u de pop een groene pet opzetten.

Verzamel de andere voorwerpen: een conducteursetje, met daarin een fluitje, een stopbord (aan de ene kant rood, aan de andere kant groen) en een pet, een (plaatje van een) boerderij, twee koeien en een vliegtuig. Maak de geluiden en wijs met de hand van de Tijnpop de voorwerpen aan die Tijn ziet.

 

2. De kinderen kunnen ook allemaal meedoen.

Loop in een treintje achter elkaar aan.

Loop zelf voorop.

Zeg het versje op.

Maak met z’n allen de geluiden.

 

Zet de in het versje genoemde voorwerpen op verschillende plekken neer: de koeien bij de boerderij, een vliegtuig op een kast, een stoplicht of een stopbord of een rood en aan de andere kant groen rond kartonnetje dat dienst doet als stoplicht aan de muur.

Loop tijdens het opzeggen van het versje rond, wijs de voorwerpen aan en sta stil voor het stopbord.

 

Tijn in de trein

Versje   

Gebaren en handelingen

Kleine Beer en Tijntje

speelden samen treintje.

Ze gingen staan achter elkaar

en riepen: Ja, rijden maar! 

Beer blies heel hard op een fluit.                  

TUUUT TUUUT TUUUT

En toen ging de trein vooruit.

KADENG KADENG KADENG

 

Tijn riep: Kijk, ik zie een boerderij

en twee koeien in de wei.

BOE BOE BOE 

 

Beer wees in de lucht en zei:

Daar komt een zilveren vliegtuig voorbij.

VROEM VROEM VROEMMMM 

En toen riep Tijn plotseling: STOP! 

Hij drukte op een grote knop.

IE IE IE 

 

En toen reed de trein niet meer.

Het licht is rood, hè Tijn, zei Beer.

 

Ja, Beer, zei Tijn. We blijven staan...

Nu is het weer groen, dus kunnen we gaan.

TUUUT TUUUT TUUUT 

KADENG KADENG KADENG

 

 

--

Ga achter elkaar in een treintje staan.

 

Roep dit met z’n allen.

                

Maak fluitgeluiden en/of blaas op een fluitje.

Loop langzaam vooruit.

Maak treingeluiden. Buig je armen en maak ‘treinwielbewegingen’.

 

Wijs naar de boerderij en de koeien.

 

Loei met z’n allen. 

 

Wijs naar het vliegtuig.

Maak vliegtuiggeluiden. Armen wijd, speel vliegtuigje.

 

Roep met z’n allen: Stop! Maak een stopgebaar.

Druk ‘net alsof’ op een remknop.

Maak remgeluiden en ga langzamer lopen. Ga tenslotte stilstaan. 

Sta stil bij het rode bord.

 

--

--

 

Draai het bord om. Nu is het groen.

Fluit met z’n allen.

Maak de treingeluiden.

Maak de treinbeweging met je armen. Begin weer te lopen.

©  Betty Sluyzer

                                                                                  

 

_____________________________________________

 

Mijn eerste Van Dale

 

 

Een voorleeswoordenboek voor kinderen vanaf 2 jaar met 750 trefwoorden, versjes en plaatjes.

 

TIPS:

Kijk in de themalijst achterin het boek bij vervoer en verkeer voor de trefwoorden en kopieer de bijbehorende versjes en plaatjes.

 

Bij deze trefwoorden over verkeer en vervoer hebben we versjes en plaatjes gemaakt:

 

achteruit

auto

benzine

boot

botsen

brand

brandweerauto

brommer

buggy

bus

caravan

fiets

fietsen

gevaarlijk

helikopter

motor

oppassen

oversteken

politie

rails

rijden

steen

stoep

stoomboot

straat

sturen

stuur

tanken

tractor

tram

trein

uitkijken

varen

vliegtuig

voorop

vrachtauto

weg

wegrijden

wiel

ziekenauto

 

Plak ze op een groot vel of maak pakketjes themakaarten.

Op de voorkant zet u het plaatje, op de achterkant de tekst.

Deze A-4tjes plastificeert u en bundelt u tot een themapakket.

 

Lees de rijmpjes voor.

Laat de kinderen het laatste woord hardop invullen.

 

Veel versjes zijn interactief.

Het is een raadsel of een doeversje.

Voer de opdrachtjes uit.

 

Lees een versje voor.

Laat de kinderen het bijbehorende plaatje aanwijzen.

 

Zie je de dingen waar het versje over gaat ook bij jou in de klas?

Waar dan?

 

Voorin Mijn eerste Van Dale zijn nog meer tips te vinden.

 

Dit is het versje over fietsen:

 

Ik fiets op mijn fiets.

Ik bel met mijn bel.

Ik trap op mijn trappers.

Kijk eens hoe snel!

 

© Betty Sluyzer

_____________________________________________

 

Mijn tweede Van Dale

 

 

Een voorleeswoordenboek voor kleuters met 1000 abstracte trefwoorden, die uitgelegd worden in 300 grappige en concrete verhaaltjes, versjes en plaatjes.

Bij elk trefwoord staan een definitie van het begrip en vragen die u aan het kind kunt stellen of die het kind aan u kan stellen.

De woorden uit MTVD zijn woorden die wij volwassenen regelmatig gebruiken tegen kinderen.

Het zijn dus woorden die in onze actieve woordenschat en in hun passieve woordenschat zitten.

 

Bij de rode woorden vind je in MTVD verhaaltjes, plaatjes, tips en definities over verkeer en vervoer.

De zwarte woorden komen voor in de verhaaltjes, de versjes en de tips.

 

afscheid (station, conducteur, trein)

bekeuring (boete, politie)

betekenis (weg, verkeersregels, verkeersbord

bocht (gebogen, krom, recht, weg)

breed (smal, overkant, kajak, ver weg, dichtbij)

buitenland (het land, landkaart)

cirkel (ovaal, kring, rond, rondje)

controleren (trein, conducteur, kaartje)

driehoek (rechthoek, vierkant, verkeersbord)

dromen (vrachtauto, overreden)

expres (winkelwagentje, karretje)

geloven (straat, auto, motorkap)

haast (fietsen)

handicap (rolstoel)

hulp (kano, rivier)

jong(kinderwagen)

kiezen (kruiwagen)

links (het midden, recht, ongeluk, linksaf, zijstraat)

meevallen (skaten)

ongeluk (aanrijding,kruispunt, bus, rechtsaf, botsen, fietsen, ambulance, vervoerd, ongeval)

persoon (personenauto, vrachtauto, vracht, spullen)

post (postauto, rijden)

repareren (bezemsteel, vliegen)

richting (skelter, skelterbaan, weg, kar, sturen, botsen, rijden, besturen)

schuin (recht, scheef, weg, krom)

schuld (eenwieler, fietsen, fiets, spaken, wiel)

snelheid (trein, snel, hogesnelheidslijn, kilometer, tempo, vaart, voertuig, auto, vliegtuig, karretje)

starten (remmen, stoppen, race, autocoureurs, stuur, motor, sleuteltje, vlag, rijden, rechtdoor, bocht, eindstreep, rem)

stijgen (dalen, vliegen, rechtdoor, omhoog, naar beneden)

tevreden (boten, haven vissersboot)

toegang (pad, weg, lopen, schimmel, paadje)

uitvinden (bus, trein)

verkeer (lopen, rijden, vervoermiddel, voertuig, auto, autostoel, bus, fiets, rijden, wielen, straat, oversteken, zebrapad)

verlegen (fiets)

verstand (peddel, kano)

voorzichtig (oversteken, gevaarlijk, auto, gevaar, brommer, voorzichtig)

vorm (hol, bol, hoek, vorm, plat, rond, bootje)

zeuren (trein, pet, fluit, conducteur, fluiten, vertrekken).

TIPS:

Lees één verhaaltje per keer voor.

Stel de vragen die bij de tips in het boek staan.

Doe de opdrachten die bij de tips in het boek staan.

___________________________________________

Mijn derde Van Dale

Een samenleeswoordenboek voor kinderen vanaf 6 jaar.

In Mijn derde Van Dale staan 1000 woordbetekenissen.

Er staan 320 trefwoorden in, die meer dan één betekenis hebben.

Met veel leuke verhaaltjes voor beginnende lezers.

Met blauwe regels voor de startende lezer.

Met zwarte zinnen voor de geoefende lezer.

Met eenvoudige, maar echte definities.

 

Bij de rode woorden vind je in MDVD verhaaltjes, plaatjes en definities over verkeer en vervoer.

De zwarte woorden komen voor in de verhaaltjes, de versjes en de tips.

 

aanhanger (kar, auto, caravan)

aanleggen (boot, steiger)

afmaken (automonteur, auto)

afzetten (station, auto, autodeur, ritje)

as (wagen, wiel, staaf, draaien)

band (rubber, fiets, auto, oppompen)

bel (sirene, politieauto, brandweerauto)

boei (gevaarlijk, ton)

bok (wagen, rijtuig, bankje)

bont (kar, paard)

bord (verkeersbord, verboden)

bus (auto, fietslamp, achterbank, dubbeldekker)

container (schip, vrachtauto, containerschip, containerhaven, vissersschip, vissershaven)

flauw (slee, sleeën)

garage (automonteur, auto, repareren, starten)

gids (lift, stoeltjeslift, beneden)

hut (schip, vakantieschip, boot)

jacht (boot)

land (roeiboot, roeien, meer, aanlegsteiger, varen)

lift (knop, boven, beneden)

lijst (vuurtorenwachter, vuurtoren, schip, astronaut, ruimte)

loods (schip, haven, ligplaats, stranden, veilig)

lucht (zeelucht, hemel, ruimte, astronaut)

meer (bootje, varen)

motor (vervoermiddel, fiets, step, motor, auto, motorfiets)

omslaan (schip, boot, rubberboot, kantelen, ondersteboven, zwemvest, matroos)

paard (rijden, wagen, trekken)

pad (paard, inspannen, teugels, leidsels, briesen)

pony (paard, politie)

riem (boot, roeien, achter, voor, vooruit)

ruw (astronaut, raket, veiligheidsgordel, riem)

schimmel (paard)

schroef (boot, meer)

slee (glijden, auto, wielen)

slingeren (slee, glijden, rechtdoor)

slip (slee, stuur, slippen, glijden, besturen)

sloop (slingeren, auto, rem, slip, wrak, repareren)

snijden (autorijles, achterbank, auto, rijinstructeur, rechts)

spits (spitsuur, verkeer, auto)

spoor (rails, station, vliegen)

stam (kano, boomstam, boot)

stuk (trekker, repareren, garage)

tank (jeep, benzine, legerauto, rupsbanden)

tocht (kaart, rally, rijden)

toets (autorally, scheuren, auto, regels, monteur)

trekker (tractor)

tros (zeerovers, schip, touw)

varen (boot)

vast (bootje, dobberen, botsen)

veer (veerboot, overkant, brug)

vlot (varen)

vlucht (vliegtuig, vliegveld)

wagen (voertuig, koets)

wapen (koets, bok)

weg (sneeuwscooter, oversteken, overkant)

zeil (boot)

__________________________________________

© Betty Sluyzer